Belanghebbende, X, is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting. X stelt dat er geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen.
Hof Amsterdam oordeelt dat bij een telefonische hoorzitting de verplichting voor bestuursorganen om stukken vooraf ter inzage te leggen niet onverkort geldt. De heffingsambtenaar had in bezwaar een verklaring van de parkeercontroleur niet ter inzage gelegd. Belanghebbende is telefonisch gehoord. Het fysiek alsnog overleggen van deze verklaring is echter tijdens een telefonische hoorzitting niet mogelijk. Evenwel is X tijdens het hoorgesprek inhoudelijk op de hoogte gebracht van deze verklaring van de parkeercontroleur. De processuele belangen van X zijn dus niet geschonden. Met betrekking tot het materiële geschil oordeelt het hof dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Op de foto's die de gemeente heeft overgelegd, zijn de portieren van de auto gesloten en zijn er geen activiteiten waar te nemen. Het hof is van oordeel dat van X, die zich erop beroept dat er sprake is geweest van onmiddellijk laden en lossen, op zijn minst kan worden gevergd dat hij nader concretiseert wat de redengevende feiten en omstandigheden waren die tot deze conclusie noopten. Dat heeft hij niet gedaan. Gelet hierop moet het ervoor gehouden worden dat de auto op het genoemde tijdstip geparkeerd stond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:9
Algemene wet bestuursrecht 7:4