Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft vastgesteld dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Daarnaast wijst het hof er op dat de aanslagen inmiddels ambtshalve zijn verminderd.
X ontvangt in 2018 en 2019 circa € 250 aan rente op haar spaartegoeden. Zij is circa € 1200 aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. X is het niet eens met de vermogensrendementsheffing, omdat zij gedwongen op haar vermogen inteert. Er is volgens haar dan ook sprake van een individuele en buitensporige last. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X na het betalen van de vermogensrendementsheffing over voldoende resterend inkomen beschikt om de vaste lasten en uitgaven te kunnen bekostigen. Er is geen sprake van een individuele en buitensporige last.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank op juiste wijze heeft vastgesteld dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last. Daarnaast wijst het hof er op dat de aanslagen inmiddels ambtshalve zijn verminderd. De inspecteur heeft het box 3-inkomen namelijk vastgesteld op € 145 (2018) en € 89 (2019) op grond van de Wet rechtsherstel box 3. Hierover is € 43 (2018) en € 26 (2019) aan vermogensrendementsheffing verschuldigd. Het beroep van X is gegrond, maar er is geen reden om het inkomen verder te verminderen dan de inspecteur al ambtshalve heeft gedaan.
Lees ook de dossierpagina Rechtsherstel in het Dossier Box 3.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen
Dossiers: Box 3
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 april