Belanghebbende, X, verhuurt vanaf medio 2010 het door hem geëxploiteerde tankstation met winkel en wasstraat aan C bv. Eind 2011 sluit X een overeenkomst met D bv, een kort daarvoor door zijn echtgenote opgerichte vennootschap. Hierbij draagt X voor € 475.000 een aandeel in het exploitatierecht van het tankstation over aan D bv. D bv blijft de koopsom schuldig. In zijn IB-aangifte 2011 verantwoordt X de koopsom als winst uit onderneming. Hij brengt vervolgens verrekenbare verliezen tot een bedrag van € 409.822 in mindering op zijn inkomen. De inspecteur neemt het bedrag van € 475.000 niet in aanmerking. Verder maakt hij kenbaar dat een bedrag van € 383.165 aan ondernemingsverliezen na 2011 niet langer verrekenbaar is. X legt zich hierbij neer. In zijn IB-aangiften 2012 - 2015 houdt X rekening met de aan D bv doorbetaalde bedragen. De inspecteur is van mening dat deze bedragen geen aftrekbare kosten vormen. Volgens hem is er sprake van inkomensbesteding.
Hof Amsterdam oordeelt dat X met de overeenkomst die hij met D bv heeft gesloten geen deel van het exploitatierecht heeft overgedragen aan D bv. Slechts de toekomstige huurinkomsten zijn verdeeld. De betalingen van X aan D bv kunnen dan ook niet worden aangemerkt als ondernemingskosten. Het hof wijst er op dat het volledige exploitatierecht reeds aan C bv is overgedragen. Ook heeft de overeenkomst met D bv geen wijziging gebracht in de lopende huurovereenkomst met C bv. D bv heeft geen zelfstandig afdwingbaar recht ten opzichte van C bv en D bv is niet toegetreden tot de contractspartijen van de huurovereenkomst. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 16 november