De gemeente Scherpenzeel legt aan X met dagtekening 22 juli 2009 een aanslag leges op van € 15.000 voor het volgen van een vrijstellingsprocedure ex. art. 19 lid 2 WRO (aanslag A). Met dagtekening 1 februari 2010 legt de gemeente een aanslag leges op van € 295.526,75 voor het in behandeling nemen van een bouwaanvraag door X (aanslag B). In geschil is of de gemeente aanslag B mocht opleggen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de gemeente de leges voor het volgen van een vrijstellingsprocedure ex. art. 19 lid 2 WRO en de leges voor een bouwaanvraag via twee afzonderlijke legesaanslagen in rekening mag brengen. De gemeente had de leges voor de bouwaanvraag (€ 295.526,75) mogen verhogen met de leges voor de vrijstellingsprocedure (€ 15.000), maar heeft ervoor gekozen om eerst een aanslag op te leggen (aanslag A) voor de vrijstellingsprocedure en daarna (aanslag B) voor de bouwaanvraag. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat aanslag B moet worden beschouwd als een (verboden) primitieve aanslag. Er is sprake van twee verschillende belastbare feiten. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 13 april