Het Hongaarse Almos Agrárkülkereskedelmi Kft verkoopt koolzaad aan Bio-Ma. Als Bio-Ma het zaad niet kan betalen, komt zij met Almos overeen dat de overeenkomst wordt ontbonden en dat het zaad eigendom is van Almos en zij er alleen over kan beschikken. Als Almos het zaad weer op wil halen, kan dat niet, omdat er beslag op is gelegd. In haar btw-aangifte verzoekt Almos om teruggaaf van de btw die zij ter zake van het koolzaad heeft afgedragen, omdat Bio-Ma de koopprijs niet heeft betaald. De Hongaarse Belastingdienst stelt dat Almos geen recht heeft op teruggaaf, omdat er sprake is van een nieuwe overeenkomst ten aanzien van de teruglevering van het koolzaad. De Hongaarse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Hongarije geen regeling kent waarbij de maatstaf van heffing voor de btw wordt verlaagd als een koper de koopprijs niet betaalt. Het HvJ EU wijst er vervolgens op dat er in de wetgeving dan wel een bepaling moet zijn opgenomen die alle andere gevallen omvat waarin de belastingplichtige overeenkomstig art. 90 lid 1 EG-richtlijn 2006/112 na de sluiting van een overeenkomst de tegenprestatie geheel of gedeeltelijk niet ontvangt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 19 mei