A-G IJzerman is van mening dat de formele benadering van de staatssecretaris op zich correct is, maar dat X bv in materiële zin wel een pleitbaar standpunt heeft. De 50% vergrijpboete van € 117.729 is dus terecht door het hof vernietigd.
X bv c.s. is samen met A bv en B bv een fiscale eenheid voor de BTW. X bv dient in juli en december 2016 haar VPB-aangiften in over 2014 en 2015. Op die balansen staan BTW-schulden over 2014 en 2015 van in totaal € 216.921. In 2018 volgt naar aanleiding hiervan een boekenonderzoek. Kort daarop dient X bv alsnog suppletie-aangiften in. In deze procedure is slechts in geschil de vergrijpboete van 50% (€ 117.729) voor het niet voldoen aan de informatieverplichting (art. 10a AWR). Hof Den Haag vernietigt de boete. Door de precieze cijfers over de BTW-schulden in haar VPB-aangiften op te nemen, heeft X bv namelijk voldaan aan haar informatieverplichting, mede doordat de inspecteur deze informatie ook als zodanig heeft opgevat. De staatssecretaris stelt in cassatie dat geen invulling kan worden gegeven aan de suppletieverplichting door achteraf te verwijzen naar jaarrekeningen of VPB-aangiften.
Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat de formele benadering van de staatssecretaris op zich correct is, maar dat X bv in materiële zin wel een pleitbaar standpunt heeft. De A-G concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris. Mocht de Hoge Raad hierin niet mee willen gaan, dan zou de boete in ieder geval gematigd moeten worden tot 10%, conform de matiging van de art. 67f boete (zie de conclusie 21/01297).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 22 februari
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel