Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het enige verschil tussen de referentievoertuigen en de onderhavige auto de CO2-uitstoot is en dit het uitsluitende gevolg is van een verschil in meetmethode. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet BPM-aangifte voor een Opel Mokka X 1.4 Turbo Innovation met schade en voldoet € 1504 BPM. In geschil is of na een schouw bij Domeinen terecht € 2636 is nageheven. Rechtbank Den Haag verlaagt de naheffing tot € 2478 en X krijgt een immateriëleschadevergoeding van € 500. X stelt in hoger beroep dat van een te hoge CO2-waarde is uitgegaan.
Hof Den Haag (V-N 2023/51.1.5) oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat het enige verschil tussen de referentievoertuigen en de onderhavige auto de CO2-uitstoot is en dit het uitsluitende gevolg is van een verschil in meetmethode. De uitlatingen van de Staatssecretaris van Financiën bij de invoering van de nieuwe WLTP-methode zien op macroniveau en hebben geen betrekking op een concrete situatie. X beroept zich dus ten onrechte op het vertrouwensbeginsel. De naheffingsaanslag wordt wegens een extra leeftijdskorting verminderd tot € 2392. Voorts krijgt X een hogere immateriëleschadevergoeding, omdat de rechtbank de redelijke termijn vanwege de coronapandemie ten onrechte met vier maanden heeft verlengd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingheffing van motorrijtuigen
Editie: 15 april
Informatiesoort: VN Vandaag