Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting over 2019.
X, gevestigd in Luxemburg, verzoekt om teruggaaf van dividendbelasting over het jaar 2019. De inspecteur wijst dit verzoek af op 20 oktober 2023. X maakt bezwaar tegen deze afwijzing, maar de inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond. X beroept zich op het Unierecht en stelt dat zij vergelijkbaar is met een fiscale beleggingsinstelling (fbi) en daarom recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting over 2019. De Hoge Raad heeft op 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:506, V-N 2021/17.10 beslist dat het vrije verkeer van kapitaal niet wordt belemmerd door de omstandigheid dat buiten Nederland gevestigde beleggingsinstellingen, in verband met het gegeven dat zij in Nederland niet inhoudingsplichtig zijn voor de dividendbelasting, niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van de regeling van de afdrachtvermindering. Onder verwijzing naar relevante jurisprudentie en Unierechtelijke bepalingen ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 11a
Wet op de dividendbelasting 1965 11
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Dividendbelasting
Editie: 6 maart
Informatiesoort: VN Vandaag