Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X onvoldoende duidelijk maakt op welke wijze de invoer van een springpaard verband houdt met belaste economische activiteiten.

X is een nationale paardensportbond gevestigd in Qatar zonder vaste inrichting in Nederland. X heeft als doel het bevorderen van paardensport in Qatar in brede zin. De inkomsten van X bestaan vooral uit ontvangen betalingen van een comité. X beschikt over eigen springpaarden. In 2017 loopt een van de paarden een blessure op. Op 15 februari 2017 is het paard ingevoerd in Nederland om te trainen en werken aan herstel. X doet een verzoek tot teruggaaf van invoer-BTW in het derde kwartaal van 2018. Het verzoek van X wordt door inspecteur afgewezen. X stelt dat het gebruik van het paard rechtstreeks verband houdt met activiteiten waarvoor recht op aftrek van BTW bestaat. De inspecteur handhaaft de beschikking geen teruggaaf omdat er volgens hem geen sprake is van een economische activiteit. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de teruggaaf van de invoer-BTW terecht weigert. X maakt onvoldoende duidelijk op welke wijze de invoer van een springpaard verband houdt met belaste economische activiteiten.  Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 31

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen

Editie: 22 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

445

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen