Belanghebbende, X, is een stichting die zich ten doel stelt sport-, spel- en bewegingsactiviteiten te stimuleren. Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door het huren, beheren en onderhouden van gemeentelijke sportaccommodaties, waaronder gymzalen , sporthallen en sportparken. Ook is X eigenaar en exploitant van een zwembad. X heeft een verzoek ingediend tot (gedeeltelijke) teruggaaf van energiebelasting, betrekking hebbend op het zwembad. Het verzoek is afgewezen. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch overweegt dat in de procedure allereerst de ontvankelijkheid aan de orde is. Het verzoek moet worden gedaan binnen een termijn van dertien weken na afloop van de verbruiksperiode. X heeft dit niet gedaan, omdat de eindafrekening over de betreffende periode door het energiebedrijf, die moet worden meegestuurd met de aanvraag, pas na die dertien weken is opgemaakt. Volgens het hof is de betreffende termijn niet van openbare orde, terwijl de Belastingdienst zich er niet op heeft beroepen. X is ontvankelijk. Vervolgens wijst het hof het verzoek van X af en verwijst daarbij naar Hoge Raad , 20 mei 2005, nr. 40637, BNB 2005, 289. Het hof overweegt vervolgens dat X niet slechts in beperkte mate werkzaam is op het gebied van sport, gezondheidszorg en onderwijs en dus niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 36l, elfde lid, letter c Wbm. Vervolgens overweegt het Hof dat het zwembad niet zelf de instelling is doch X en dat X niet valt onder de algemeen nut beogende instellingen van artikel 36l, twaalfde lid, Wbm. Tenslotte verwerpt het hof X' beroep op het gelijkheidsbeginsel omdat er geen sprake is van feitelijk of rechtens gelijke gevallen. Het hoger beroep is ongegrond.