Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Hongarije niet in strijd met het EU-recht handelt door te eisen dat belastingplichtigen slechts bij hun opgave bij de Belastingdienst van de start van hun economische activiteiten kunnen kiezen voor toepassing van de kleine ondernemingsregeling.

Dávid Vámos verkoopt elektronische artikelen op veilingsites. Hij registreert zich niet als belastingplichtige en doet geen aangifte van zijn inkomsten uit de verkopen. Bij een controle in 2014 stelt de Hongaarse Belastingdienst vast dat Vámos niet voldoet aan de registratieverplichting. Vámos registreert zich vervolgens, en opteert daarbij voor de subjectieve belastingvrijstelling, een Hongaarse vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen. De Belastingdienst legt vervolgens btw-aanslagen aan Vámos op over de periode 2012 - 2014, maar staat niet toe dat Vámos de subjectieve belastingvrijstelling met terugwerkende kracht toepast. Vámos is het daar niet mee eens. De Hongaarse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Hongarije niet in strijd met het EU-recht handelt door te eisen dat belastingplichtigen slechts bij hun opgave bij de Belastingdienst van de start van hun economische activiteiten kunnen kiezen voor toepassing van de kleine ondernemingsregeling. Dat wordt voldaan aan alle materiële voorwaarden is niet van belang.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 18 mei

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen