X bv doet BPM-aangifte voor 51 gebruikte auto's. In geschil zijn de daarop volgende naheffingsaanslagen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de aanslagen en kent wegens het overschrijden van de redelijke termijn immateriële schadevergoedingen van in totaal € 17.000 aan X bv toe. X bv stelt in hoger beroep dat zij van de rechtbank ten onrechte geen toestemming heeft gekregen om geluidsopnamen van de zitting te maken.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de bestuursrechter beslist over het (laten) maken van geluidsopnamen ten behoeve van een zakelijke samenvatting van wat wordt gezegd op de zitting. De rechtbank was daarom bevoegd om X bv toestemming te ontzeggen om de volledige zitting op te nemen. De inspecteur stelt vergeefs dat bij de rechtbank een compromis over de hoogte van de BPM is bereikt. X bv mag daarom in hoger beroep – mits uiterlijk tien dagen vóór de zitting – alsnog nieuwe stellingen innemen. Voor één auto mag het BPM-tarief van 2013 worden toegepast en voor een andere auto volgt – conform de stelling van het verweerschrift in eerste aanleg – een vermindering van € 67. Voor dit laatste beroept X bv zich terecht op het vertrouwensbeginsel. De inspecteur stelt vergeefs dat de schrijver van het verweerschrift (als enige) binnen de Belastingdienst een arrest van de Hoge Raad onjuist heeft geïnterpreteerd. De beroepen van X bv zijn deels gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:61
Algemene wet bestuursrecht 8:36e
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 9 mei