Belanghebbende, X, vraagt op 22 november 2012 een omgevingsvergunning aan voor de bouw van een woonboot en betaalt hiervoor een bedrag aan leges van € 146. Na bezwaar van de omwonenden herroept de gemeente de vergunning. X komt vervolgens met de gemeente overeen de bouwhoogte met 30 cm te verlagen. In verband hiermee dient zij op 3 februari 2015 een nieuwe aanvraag omgevingsvergunning in. De gemeente beschouwt deze aanvraag als een nieuw bouwplan en legt hiervoor de thans in geschil zijnde legesaanslag van € 3672,98 op.
Hof Den Haag oordeelt dat nieuwe legesheffing niet mogelijk is omdat de aanvraag van X van 3 februari 2015 dezelfde bouwactiviteit betrof als de eerdere aanvraag van 22 november 2012. Aan het oordeel van het hof doet niet af dat tussen beide aanvragen verschil bestaat in de opgegeven hoogte van de woonark en het feit dat de heffingsambtenaar bij de eerste aanvraag abusievelijk niet heeft onderkend dat er sprake was van bouwactiviteiten. Daardoor is die eerste legesaanslag veel te laag uitgevallen, maar dat neemt volgens het hof niet weg dat de bouwactiviteit al in de eerste legesheffing is betrokken. Voor een tweede aanslag is dan geen plaats. Het hoger beroep van de heffingsambtenaar is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 1 mei