Belanghebbende, X, zijn zus en vader houden middellijk de aandelen in E bv. X en zijn zus hebben beide een middellijk belang van 6%. Vader heeft een belang van 88%. In 2005 koopt E bv de naast het bedrijf gelegen woning. De woning wordt gesloopt, waarna een woning voor X en zijn gezin wordt gerealiseerd. E bv activeert de aankoopsom van € 617.500 en de kosten van de sloop en de realisatie van de nieuwe woning van € 681.703. Na het overlijden van vader in 2008 besluiten X en zijn zus in 2009 dat X uittreedt, en dat E bv de woning voor € 835.000 aan X verkoopt. Deze waarde is door een taxateur vastgesteld. In de VPB-procedure van E bv over het jaar 2009 is vastgesteld dat er een onttrekking heeft plaatsgevonden door het doen van onzakelijke uitgaven en er gezien deze onttrekking geen boekverlies bij E bv kan zijn ontstaan. De inspecteur legt een IB-navorderingsaanslag 2009 op aan X. Volgens hem is er sprake van een uitdeling ter grootte van het boekverlies.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat er geen sprake is van een uitdeling aan X in 2009 ter grootte van het boekverlies. De uitgaven aan de woning zijn in 2006 en 2007 gedaan. Van een uitdeling in 2009 is geen sprake. Daarnaast verwerpt het hof het standpunt van de inspecteur dat X in 2006 of 2007 een voordeel heeft genoten. In 2006 en 2007 had de vader namelijk een (middellijk) meerderheidsbelang van 88% in E bv. De beslissing om de uitgaven aan de woning niet te verhalen op X is genomen door vader. In feite is er sprake van een materiële schenking van vader aan X. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.43
Wet inkomstenbelasting 2001 4.12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 oktober