Op Prinsjesdag wordt het wetsvoorstel ingediend waarin de afschaffing van de dividendbelasting is voorzien per 1 januari 2020. Tegelijkertijd gaat het om implementatie van een bronbelasting op uitgaande dividendstromen naar landen met zeer lage belastingen en misbruiksituaties. Het kabinet ziet geen aanleiding om indiening van dit wetsvoorstel uit te stellen. Dat heeft minister Hoekstra van Financiën aan de Tweede Kamer laten weten.

Het verlagen van de vennootschapsbelasting komt ten goede aan alle vennootschappen die in Nederland belastingplichtig zijn. De tariefsverlaging wordt voor een groot deel gefinancierd door een verbreding van de grondslag. Voor de dividendbelasting geldt dat de netto opbrengst € 1,4 miljard is. Deze is afkomstig van buitenlandse partijen. Het gaat vrijwel uitsluitend om buitenlandse portfoliobeleggers. Of de Nederlandse dividendbelasting daar als last neerslaat, hangt af van verschillende factoren. Het gaat bijvoorbeeld om de belastingwetgeving in het woon- of vestigingsland van de aandeelhouder, een eventueel belastingverdrag, en of de aandeelhouder rechtstreeks of via een beleggingsfonds participeert. Verder geldt soms een teruggaaf op basis van de Wet op de dividendbelasting 1965. Er kan geen sluitende lijst worden gegeven van alle situaties waarin Nederlandse dividendbelasting wel en niet een last is voor buitenlandse aandeelhouders.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2017

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 27 maart

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen