X is werkzaam als zelfstandige. Hij verricht in 2008-2009 gedurende 89 dagen werkzaamheden als duiker aan een drijvende tankopslag in India. X is van mening dat hij recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Volgens X is de drijvende tankopslag namelijk aan te merken als een ‘vast middelpunt'. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat een drijvende tankopslag in India niet is aan te merken als een vast middelpunt. Volgens de rechtbank is een vaste inrichting in de regel niet aanwezig als de bedrijfsuitoefening plaatsvindt in een bedrijfsinrichting die minder dan zes maanden wordt aangehouden. In casu is er volgens de rechtbank sprake van een incidentele en kortdurende situatie, en kan er niet worden gesproken van een middelpunt dat van voldoende duurzame aard is om aangemerkt te kunnen worden als een vast middelpunt. X heeft geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in India voor het verrichten van zijn werkzaamheden niet geregeld beschikte over een vast middelpunt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Advocaat-generaal (A-G) Niessen concludeert dat de vereiste duurzaamheid ontbreekt. De A-G overweegt hierbij dat voor de aanwezigheid van een vast middelpunt niet voor alle gevallen de eis van een vaste minimumduur kan worden gesteld. Volgens de A-G geldt dat reparatie- en onderhoudsprojecten minder snel dan andere werkzaamheden een vast middelpunt opleveren. Een periode van zes maanden acht de A-G voldoende om in dergelijke gevallen te spreken van een vast middelpunt. In casu wordt niet voldaan aan deze termijn, omdat er sprake is van eenmalige reparatiewerkzaamheden op projectbasis gedurende 89 dagen. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 23 april