Op 11 oktober 2019 stelt de inspecteur de definitieve aanslag IB/PVV 2016 vast. Na het definitief worden van de aanslag IB/PVV 2016 worden verliezen over 2014 en 2015 bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. De nog te verrekenen verliezen worden vervolgens verrekend met het belastbaar inkomen uit werk en woning over het jaar 2016. Dit resulteert in een terug te ontvangen bedrag aan betaalde belasting van € 6.450. X stelt dat hij recht heeft op vergoeding van belastingrente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verminderingsbeschikking conform de wet is vastgesteld. X stelt vergeefs recht te hebben op belastingrente, omdat de inspecteur de teruggaaf ten onrechte en te lang onder zich zou hebben gehouden. Op het moment dat de aanslag van 2016 werd vastgesteld, waren de verliezen nog niet vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking en was verrekening nog niet mogelijk. Het is voorts niet aannemelijk dat X de verrekening al in zijn aangifte van 2016 had geclaimd, want dan was wel bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. Er is evenmin een wettelijke basis voor het vergoeden van belastingrente. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.151
Wet inkomstenbelasting 2001 3.150
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 juli