Mevrouw X is belastingconsulente en krijgt op 30 juni 2009 een aanmaning van de gemeente voor een aanslag. Na bezwaar worden de aanmaningskosten ad € 6 ingetrokken. Het bezwaarschrift is voorzien van het beroepsmatige stempel van X. In geschil is of aan X terecht geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase is toegekend. Rechtbank Den Haag stelt de gemeente in het gelijk. Het bezwaar is namelijk ingediend en ondertekend door X en niet door een derde. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (MK I, 24 september 2014, BK-13/01390, V-N 2014/64.1.1) oordeelt dat terecht geen bezwaarkosten zijn vergoed, aangezien uit het bezwaarschrift niet blijkt dat X bij het opstellen en indienen daarvan gebruik heeft gemaakt van door een derde verleende rechtsbijstand. Het Besluit proceskosten bestuursrecht voorziet voorts niet in vergoeding van verletkosten ter zake van door X zelf aan haar bezwaar bestede tijd, noch van in verband daarmee gemaakte administratie- en kopieerkosten, kosten van koeriersdienst en autokosten. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15