X is het niet eens met aanslagen zuiveringsheffing en watersysteemheffing van het Noordelijk Belastingkantoor.
Hof Arnhem-Leeuwarden weigert X de gevraagde proceskostenvergoeding voor de beroepsfase omdat niet aannemelijk is geworden dat X kosten van rechtsbijstand heeft gemaakt. X heeft zijn stelling niet aannemelijk gemaakt dat hij per procedure € 50 heeft betaald en overigens op basis van “no cure, no pay” een deel van de te ontvangen proceskostenvergoeding zou moeten afstaan aan [B]. Er zijn geen nota’s, betaalbewijzen, overeenkomsten met [B] of enig ander bewijsmateriaal overgelegd. X heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat hij door het bijwonen van de zitting bij de rechtbank omzet heeft gederfd, zodat het hof ook de gevraagde vergoeding van verletkosten weigert. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat X ontheffing van het griffierecht heeft gekregen vanwege zijn geringe omzet. Het hof corrigeert wel het dictum van de rechtbank (ongegrond in plaats van niet-ontvankelijk) en in zoverre is het hoger beroep van X gegrond. X ontvangt een schadevergoeding van € 4.000 vanwege overschrijding van de redelijke termijn.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 maart