Rechtbank Gelderland oordeelt dat het standpunt van de inspecteur niet bij voorbaat kansloos was en dat hij dus niet tegen beter weten in een onhoudbaar standpunt heeft ingenomen.

Vof X koopt in Duitsland een auto, die aldaar reeds op kenteken is gesteld. Bij aankoop is de auto één maand oud en is de km-stand 500. Bij invoer is de km-stand 1.036. In haar BPM-aangifte stelt vof X dat het een gebruikte auto is. De inspecteur kondigt een naheffing aan en stelt vof X in de gelegenheid te reageren. Vof X maakt hiervan geen gebruik. Vervolgens wordt een naheffingsaanslag opgelegd, waarbij de inspecteur zich op het standpunt stelt dat de auto nieuw is. Na bezwaar wordt de aanslag vernietigd en krijgt vof X een bezwaarkostenvergoeding van € 244. In geschil is of vof X recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten en de immateriële schade.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het standpunt van de inspecteur niet bij voorbaat kansloos was en dat hij dus niet tegen beter weten in een onhoudbaar standpunt heeft ingenomen. De inspecteur hoeft dus niet de werkelijke proceskosten te vergoeden. Aangezien vof X een 'no cure no pay' afspraak heeft met haar gemachtigde ondervindt vof X geen daadwerkelijke spanning en frustratie meer. Er kan daarom worden volstaan met de constatering dat de redelijke termijn is overschreden. Het beroep van vof X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 1 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen