Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet overtuigend aantoont dat X bv (voorwaardelijk) opzettelijk de BTW die op aangifte moet worden voldaan niet heeft betaald.

X bv exploiteert een groothandel in chemische grondstoffen. Haar dga stelt zelf de facturen op, maar de maandaangiften worden ingediend door een intermediair. In 2014 wordt er in tegenstelling tot vorige jaren geen BTW afgedragen. De meeste aangiften zijn nihilaangiften en er worden teruggaven geclaimd van in totaal € 1068. Na een boekenonderzoek volgt een naheffing van € 24.688 met een vergrijpboete van € 13.244. Na bezwaar wordt de boete verminderd tot € 7639. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de boete verder wegens het overschrijden van de redelijke termijn tot € 6154. X bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet overtuigend aantoont dat X bv (voorwaardelijk) opzettelijk de BTW die op aangifte moet worden voldaan niet heeft betaald. In de bezwaarfase is weliswaar een verklaring afgelegd, die er op lijkt te duiden dat de BTW met betrekking tot zes facturen in de eerste vier maanden vanwege de liquiditeit opzettelijk niet is aangegeven en betaald, omdat deze BTW wegviel tegen de bij een inkoop van april 2014 gemiste aftrek van voorbelasting. Daarmee blijft echter onduidelijk in hoeverre dit besluit een rol heeft gespeeld ten tijde van het doen van de betreffende aangiften. Het beroep van X bv is gegrond. De boetebeschikking wordt vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

431

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen