Hof Den Haag verklaart de boeten voor vervallen, omdat deze ten tijde van zijn overlijden nog niet onherroepelijk waren.

X en zijn echtgenote wonen tot 1998 in België. In dat jaar koopt X zijn Belgische pensioen af en de afkoopsom staat achtereenvolgens op bankrekeningen in Luxemburg en Zwitserland. In 2013 sluiten ze de Zwitserse rekening en het geld wordt contant in huis bewaard. Het meeste daarvan is inmiddels consumptief besteed. In geschil zijn de aan X opgelegde vergrijpboeten bij de diverse (navorderings)aanslagen, zijnde het totaal van € 30.928. X overlijdt nadat door hem hoger beroep is ingesteld.

Hof Den Haag verklaart de boeten voor vervallen, omdat deze ten tijde van het overlijden nog niet onherroepelijk waren. Het beroep van de erven X is gegrond. De rechtbank had bij de veroordeling van de inspecteur in de proceskosten de beroepen van X en zijn echtgenote als samenhangend moeten aanmerken. De vergoeding wordt daarom verlaagd tot € 1255,50. Het incidentele hoger beroep van de inspecteur is gegrond. Voor het hoger beroep krijgen de erven van X nog eens € 1255,50 als proceskostenvergoeding.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 5:42

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

568

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen