Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het legaat niet te beschouwen is als een verkrijging die verband houdt met afspraken die zijn gemaakt in het kader van de beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding.
X en erflater hebben van 1986 tot 2001 samengewoond en hebben een samenlevingscontract gesloten. Na verbreking van de relatie in 2001 worden er geen financiële afspraken gemaakt. Vanaf 2013 besluit erflater X maandelijks financieel te ondersteunen. In 2017 blijkt erflater ernstig ziek te zijn. In zijn testament legateert hij, met verwijzing naar de contractuele verzorgingsverplichting als opgenomen in het samenlevingscontract, € 1.000.000 aan X, niet vrij van erfbelasting. De aanslag erfbelasting wordt opgelegd naar tariefgroep II. X stelt dat zij op grond van het Besluit Staatssecretaris van Financiën van 5 juli 2010, nr. 2010-10783, V-N 2010/34.12 recht heeft op toepassing van tariefgroep I. De financiële afspraken die zij met erflater heeft gemaakt en waarvan het legaat de vastlegging is, betreffen afspraken die gemaakt zijn in het kader van de beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding. In geschil is of de aanslag erfbelasting tot het juiste bedrag is vastgesteld.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het legaat niet te beschouwen is als een verkrijging die verband houdt met afspraken die zijn gemaakt in het kader van de beëindiging van de gemeenschappelijke huishouding. De grondslag voor toekenning van het legaat bestaat uit de wil van erflater om X te compenseren voor de inkomensachteruitgang doordat zij minder ging werken. Daarnaast wilde hij dat zij na zijn overlijden verzorgd zou achterblijven. Dit zijn geen omstandigheden die verband houden met een verdeling van het vermogen bij verbreking van de relatie. Er is ook geen sprake van het alsnog nakomen van een eerdere afspraak bij beëindiging van de samenleving. X heeft geen recht op toepassing van het verlaagd tarief. Het beroep is ongegrond.
Lees ook het thema Vrijstellingen schenk- en erfbelasting.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 14 juli