Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verlaagde tarief niet van toepassing is op trapliften.
X verkoopt trapliften en voldoet hierover BTW naar het reguliere tarief. X is van mening dat het verlaagde BTW-tarief voor hulpmiddelen van toepassing is. De inspecteur stemt hier per uitspraak op bezwaar in mei 2021 mee in. In september 2021 trekt de inspecteur dit standpunt in. X voldoet in het tijdvak mei 2022 BTW op basis van het verlaagde tarief. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op en stelt dat geen sprake is van een in post a-34 van Tabel I Wet OB 1968 bedoeld hulpmiddel. X stelt dat een traplift onder de term ‘invalidewagentje’ moet worden geschaard dan wel dat sprake is van een in de toelichting beschreven ‘overige gehandicaptenvoorziening’ en gaat in beroep. In geschil is of het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de levering van trapliften.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verlaagde tarief niet van toepassing is. Trapliften worden niet genoemd in de tabelpost en gezien de beoogde strikte uitleg kan de bewoording van de tabelpost niet zo worden uitgelegd dat trapliften hieronder vallen. Ook is geen sprake van een soortgelijk goed voor de toepassing van het neutraliteitsbeginsel. Verder is het beroep op een langere overgangstermijn op basis van het vertrouwensbeginsel niet voldoende onderbouwd. X' beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 34
Wet op de omzetbelasting 1968 9