Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het verlaagde overdrachtsbelastingtarief niet van toepassing is op de verkrijging van een recht van erfdienstbaarheid op een aangrenzende berging. De berging kwalificeert namelijk niet als onderdeel van een woning.

X en Y verkrijgen in 2023 een recht van erfdienstbaarheid gevestigd op een aangrenzende berging van de buurwoning. Zij nemen de berging in gebruik als privégedeelte en voldoen 10,4% overdrachtsbelasting. X en Y maken bezwaar en stellen dat het verlaagde tarief van 2% van toepassing is, omdat de berging een onderdeel van hun woning vormt en zij deze als hoofdverblijf gebruiken. Na afwijzing van het bezwaar gaan zij in beroep.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de berging waarop de erfdienstbaarheid is gevestigd niet kwalificeert als een woning. Het verlaagde tarief van 2% is alleen van toepassing op (rechten op) woningen en aanhorigheden die gelijktijdig met de woning worden verkregen. De berging heeft niet de bouwkenmerken van een woning en is niet gelijktijdig met de woning verkregen. De rechtbank verwerpt het beroep van X en Y op het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 2 maart 2023, V-N 2023/13.10, omdat niet aan alle wettelijke voorwaarden voor het verlaagde tarief is voldaan.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15a

Wet op belastingen van rechtsverkeer 14

Wet op belastingen van rechtsverkeer 2

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 31 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

108

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen