Belanghebbende, X bv, verkrijgt op 30 april 2017 de economische eigendom van twee garageboxen inclusief oprit. De juridische eigendom hiervan berust bij de heer A en mevrouw B, die de garageboxen tot aan 30 april 2017 in volle eigendom hadden. De garageboxen liggen naast hun woning. Voorafgaand aan de verkrijging door X bv dienden de garageboxen als stalling voor personenauto’s van A en B. X bv, waarvan B de enige aandeelhouder is, geeft per 30 april 2017 opdracht tot verbouwing van de garageboxen tot een bedrijfsruimte. De verbouwing is inmiddels afgerond en de garageboxen worden bedrijfsmatig gebruikt door Y bv, een dochtermaatschappij van X bv. De eigendomsverhouding van de woning is niet gewijzigd. In geschil is welk tarief voor de overdrachtsbelasting op de verkrijging van de garageboxen van toepassing is.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant kwalificeren de garageboxen niet als een woning in de zin van artikel 14 lid 2 BRV en ook niet als bij een woning behorende aanhorigheden. De verkrijging van de economische eigendom van de garageboxen per 30 april 2017 is daarom belast met 6% aan overdrachtsbelasting. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 7 juli