Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X BV kwalificeert als eigenbouwer. Het is juist dat X BV de verleggingsregeling niet toepast.

X BV houdt zich bezig met de aankoop, renovatie en verkoop van woningen. A en B, de indirecte aandeelhouders van X BV, voeren de besprekingen met de architect. Ook zijn zij betrokken bij de aanvraag van de bouw- en/of splitsingsvergunning. Zij richten indien nodig, een vereniging van eigenaren op. De architect dient de vergunningsaanvragen in namens X BV als eigenaar van het object. X BV maakt de prijsafspraken met de aannemer. Voor de renovaties schakelt X BV steeds dezelfde aannemer in die de renovaties uitvoert volgens een standaardconcept. Vanwege dit standaardconcept bestaat de offerte veelal uit een prijsopgave op basis van de door de architect aangeleverde plannen. Voor de know-how op het gebied van bouwen wordt Y BV ingeschakeld. Y BV beantwoordt de vragen die tijdens het bouwproces naar voren komen en controleert het werk bij de oplevering. De inspecteur is van mening dat A en B zelf voldoende technische en organisatorische knowhow hebben verworven, gelet op ruim 200 eerdere renovaties, om het bouwproces te leiden. In geschil is of X BV kwalificeert als zogenoemde eigenbouwer in de zin van art. 24b lid 3 Uitv.besl. OB 1968. 

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X BV kwalificeert als eigenbouwer. Het is juist dat X BV de verleggingsregeling niet toepast. Doorslaggevend is of X BV is betrokken bij de bouwkundige vragen en problemen die rijzen bij de uitvoering van het bouwproject en daarin een beslissende stem heeft. De inspecteur slaagt niet in de op hem drukkende bewijslast dat de betrokkenheid van X BV bij de bouw in betekende mate verder gaat dan die van een ‘gewone’ opdrachtgever. De beroepen van X BV zijn gegrond. Voor de proceskostenvergoeding wijkt de rechtbank af van de forfaitaire proceskostenvergoeding met betrekking tot het besluit dat ziet op de vergrijpboete. Op het moment waarop de inspecteur het besluit neemt over de vergrijpboete is namelijk al duidelijk dat het standpunt van X BV pleitbaar is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 24b

Wet op de omzetbelasting 1968 12

Instantie: Rechtbank Den Haag

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 16 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen