Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de inmiddels overleden heer X in Luxemburg had belegd.

De heer X overlijdt in 2010. In 2011 legt de inspecteur met toepassing van de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar diverse navorderingsaanslagen aan hem op. Volgens de inspecteur belegde X in 2000 tot en met 2004 in een Luxemburgs beleggingsfonds. Het fonds was van een aldaar gevestigde levensverzekeringsmaatschappij. Begin 2004 is het fonds opgeheven en zijn alle belegde waarden uitgekeerd aan de participanten. De erven van X, belanghebbenden, erkennen dat X verzwegen participaties in een polis had, maar dat X volgens het participantenregister gewoon in Nederland belegde. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X in Luxemburg had belegd. Het enige dat aannemelijk is geworden, is dat X bedragen ter belegging had overgemaakt aan een in Nederland gevestigde vermogensbeheerder. Voor het overige is op geen enkele wijze duidelijk geworden wat deze participaties feitelijk en juridisch inhielden. De aanslagen worden vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 29 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen