De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrente berekend over de belasting over een winstjaar niet hoeft te worden verminderd als gevolg van achterwaartse verrekening van een verlies met de winst van dat jaar.
Coöperatie X heeft op 27 oktober 2015 aangifte VPB gedaan over het jaar 2014 waarin zij een winst aangeeft. Op 20 mei 2016 doet coöperatie X aangifte VPB over het jaar 2015 en verantwoordt daarbij een verlies en verzoekt tegelijkertijd tot een voorlopige achterwaartse verliesverrekening. De inspecteur legt op 15 maart 2017 de aanslag VPB 2014 op en heeft daarbij belastingrente in rekening gebracht. Op 1 april 2017 legt de inspecteur de aanslag VPB 2015 op en stelt daarbij het verlies vast. Op 8 april 2017 vermindert de inspecteur de aanslag VPB 2014 vanwege de achterwaartse verrekening van het verlies van 2015. Coöperatie X gaat in bezwaar tegen de beschikking van de belastingrente op de aanslag VPB 2014, vervolgens in beroep en stelt dat de belastingrente die bij beschikking op de aanslag VPB 2014 in rekening is gebracht moet worden verminderd vanwege de verrekening van het verlies. De inspecteur wijst het bezwaar af en Rechtbank Noord-Holland alsmede Hof Amsterdam stellen coöperatie X in het ongelijk. Coöperatie X stelt vervolgens beroep in cassatie in.
De Hoge Raad oordeelt dat de belastingrente berekend over 2014 niet hoeft te worden verminderd als gevolg van de vermindering van de over 2014 verschuldigde VPB vanwege de achterwaartse verrekening van het verlies uit 2015. De Hoge Raad overweegt daarbij dat in artikel 30fe, lid 2, AWR is bepaald dat geen belastingrente wordt vergoed bij vermindering van een aanslag als gevolg van verrekening van een verlies. Daarmee heeft de wetgever uitdrukkelijk onder ogen gezien en aanvaard dat verliesverrekening geen invloed heeft op eerder in rekening gebrachte belastingrente. Voorts oordeelt de Hoge Raad dat de onderhavige situatie zich daardoor onderscheidt van de situatie waarin belastingrente wordt berekend over een periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van een eerdere voorlopige aanslag al beschikte over het te betalen belastingbedrag. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Lees ook het thema Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 21
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30fe
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 15 mei