Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de gemeente juist handelt door in de bezwaarfase een WOZ-object correct af te bakenen met instandhouding van de WOZ-beschikking en aanslag, gevolgd door een extra WOZ-beschikking en aanslag voor een nieuw ontstaan object.
X verhuurt onroerende zaken. Na bezwaar tegen een onjuiste WOZ-objectafbakening corrigeert de gemeente de afbakening door opsplitsing van het oorspronkelijke object in twee objecten. De bestaande beschikking en aanslag worden aangepast en voor het nieuw ontstane object wordt een nieuwe WOZ-beschikking en aanslag opgelegd. In geschil is of de gemeente in de bezwaarfase de objectafbakening mag verkleinen zonder vernietiging van de beschikking en aanslag en daarnaast een extra beschikking en aanslag mag opleggen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de gemeente juist handelt door in de bezwaarfase een WOZ-object correct af te bakenen met instandhouding van de WOZ-beschikking en aanslag, gevolgd door een extra WOZ-beschikking en aanslag voor een nieuw object. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2002 (V-N 2002/52.31) oordeelt de rechtbank dat in bezwaar en beroep objectafbakeningsfouten hersteld kunnen worden zonder vernietiging van de WOZ-beschikking en aanslag. Een beroep op reformatio in peius slaagt niet evenals strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Er is geen sprake van een verhoging van de aanslag en X heeft als ervaren investeerder moeten voorzien dat de objectafbakeningsfout op enig moment hersteld zou worden en hierdoor twee aparte objecten zouden ontstaan die tezamen een hogere WOZ-waarde vertegenwoordigen dan het pand als geheel.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 7 oktober