Belanghebbende, X, is het niet eens met de beschikking heffingsrente van € 13.305 die de inspecteur hem tegelijkertijd met de aanslag IB/PVV 2006 heeft opgelegd. X stelt dat de heffingsrente op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel beperkt moet worden. Hij voert aan dat de inspecteur hem een voorlopige aanslag had moeten opleggen om het oplopen van heffingsrente te voorkomen. Dit had dan gemoeten op basis van informatie van een zakenpartner van X.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 23 juli 2013, 12/00791, V-N Vandaag 2013/2087) oordeelt dat er geen verplichting bestaat voor de inspecteur om, naar aanleiding van informatie verkregen uit de aangifte van een zakenpartner, een voorlopige aanslag aan een belastingplichtige op te leggen om het oplopen van heffingsrente te voorkomen (HR 17 juni 2011, nr. 10/03209, BNB 2011/242). Het hof merkt nog op dat X in zijn aangifte evenmin gebruik heeft gemaakt van de bewuste informatie uit de aangifte van de zakenpartner, dit terwijl X bijna een jaar later aangifte deed. Pas meer dan een jaar later heeft X de inspecteur met zijn tweede aangifte op de hoogte gesteld van de gegevens over zijn inkomen die leiden tot een te betalen bedrag aan belasting. Binnen drie maanden heeft de inspecteur daarna een nieuwe aanslag opgelegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f