Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het beroep van X op schending van het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel in de bezwaarfase. De heffingsambtenaar is niet verplicht om in de uitspraak op bezwaar afzonderlijk in te gaan op alle argumenten die X heeft aangevoerd.
X is eigenaar van een appartement waarvan de WOZ-waarde 2018 is vastgesteld op € 194.000. X bepleit verlaging van de waarde naar € 165.000.
Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het beroep van X op schending van het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel in de bezwaarfase. De heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar gemotiveerd gereageerd op de stelling van X over het gelijkheidsbeginsel. De heffingsambtenaar heeft het beroep op het gelijkheidsbeginsel ook terecht verworpen. De heffingsambtenaar is niet verplicht om in de uitspraak op bezwaar afzonderlijk in te gaan op alle argumenten die X heeft aangevoerd. Dat de heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar niet is ingegaan op hetgeen X heeft gesteld over de ‘IVS-methode’ en op zijn verwijzing naar een publicatie van dr. J.C.K.W. Bartel in WFR 2018/203, vormt derhalve geen grond voor vernietiging van de uitspraak op bezwaar. Het hof oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde aannemelijk heeft gemaakt en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 7 juni