Hof Amsterdam oordeelt dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Belanghebbende is in bezwaar gegaan tegen de vastgestelde WOZ-waarde en de daarop gebaseerde aanslag. Belanghebbende is vervolgens op 30 maart 2020 in beroep gegaan tegen de uitspraak op bezwaar, terwijl dit uiterlijk kon tot en met 27 maart 2020. Belanghebbende betoogt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat volgens hem als gevolg van de Corona-uitbraak en een Coronamelding op 17 maart 2020 van een medewerker een extreme werkdruk op het kantoor van zijn gemachtigde ontstond, die 3 tot 4 weken heeft geduurd. Slechts twee werknemers, waaronder gemachtigde, konden nog werken.
Hof Amsterdam oordeelt dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat de omstandigheden waar belanghebbende zich op heeft beroepen - hoe ernstig deze op zichzelf ook waren - van dien aard zijn geweest dat op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Dossiers: Corona
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 9 mei