Hof Den Haag oordeelt dat X BV niet op goodwill kan afschrijven. De inspecteur heeft namelijk bij X BV niet het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat zij goodwill tot een bedrag van € 2,4 mln in aanmerking mag nemen en hierop mag afschrijven.

X BV koopt alle aandelen van vier vennootschappen van A BV. Daarnaast richt X BV een nieuwe vennootschap op. Op 1 januari 2013 komt een fiscale eenheid VPB tot stand met X BV als moedermaatschappij en de verkregen vennootschappen als dochtermaatschappijen. De inspecteur stelt vervolgens vast dat de vervreemding van de ondernemingen tegen een te lage waarde heeft plaatsgevonden. Hij spreekt dan ook de intentie uit om een navorderingsaanslag op te leggen aan A BV, in verband met de ten onrechte niet in rekening gebrachte goodwill (€ 2,4 mln.). Dit voornemen wordt echter niet uitgevoerd omdat de navorderingstermijn is verstreken. X BV is van mening dat zij, gezien het standpunt van de inspecteur over de goodwill, mag afschrijven op de goodwill. De inspecteur corrigeert vervolgens de VPB-aangiften 2014 en 2016 van X BV door geen afschrijving op goodwill toe te staan. X beroept zich op bij haar gewekt vertrouwen. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X BV geen in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan het standpunt van de inspecteur ten aanzien van A BV, een andere belastingplichtige.

Hof Den Haag oordeelt dat X BV niet op goodwill kan afschrijven. De inspecteur heeft namelijk bij X BV niet het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat zij goodwill tot een bedrag van € 2,4 mln. in aanmerking mag nemen en hierop mag afschrijven. Dat de inspecteur het voornemen had om een navorderingsaanslag aan A BV op te leggen in verband met het ten onrechte niet in rekening brengen van goodwill tot een bedrag van € 2,4 mln. is niet van belang. Bij de beoordeling of sprake is van gewekt vertrouwen zijn slechts omstandigheden van belang die zich voordoen in de verhouding tussen de inspecteur en de betrokken belastingplichtige. Dat de inspecteur ten aanzien van andere belastingplichtigen een bepaalde gedragslijn heeft gevolgd, kan geen in rechte te beschermen vertrouwen wekken. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit fiscale eenheid 2003 5

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ah

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15ae

Algemene wet bestuursrecht 8:29

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting

Editie: 28 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

229

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen