X bv exploiteert een autohandel en maakt voor de motorrijtuigenbelasting gebruik van de handelaarsregeling. In januari 2012 wordt op drie dagen geconstateerd dat steeds met dezelfde auto, die tot haar handelsvoorraad behoort, gebruik is gemaakt van de openbare weg zonder handelaarskenteken. Op de controledata behoorde de auto respectievelijk vier, vijftien en zestien dagen tot de bedrijfsvoorraad. In geschil zijn drie MRB-naheffingsaanslagen van driemaal € 412 en de drie verzuimboetes van € 412. Rechtbank Breda oordeelt dat de boetes moeten worden gerelateerd aan het aantal dagen dat de auto tot de handelsvoorraad behoorde. De boetes worden daarom verminderd tot respectievelijk 4/365e, 15/365e en 16/365e deel van € 412, zijnde € 5, € 17 en € 18. De naheffing van in totaal € 1236 is wel terecht. De inspecteur gaat in hoger beroep. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffing geheel punitief van karakter is, omdat deze is bedoeld als bestraffing en afschrikking wegens het onjuist gebruik van de handelaarsregeling. X bv heeft de MRB ter zake van het handelaarskenteken namelijk wél voldaan. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, wordt een heffing van in totaal € 1050 passend en geboden geacht. De beslissing inzake de strafmaat behoeft door de belastingrechter niet verder te worden gemotiveerd. Aangezien de heffing reeds het karakter van een boete heeft, zijn de boetes niet terecht. X bv zou anders namelijk dubbel worden beboet. Het beroep van de inspecteur is ongegrond. Het incidentele beroep van X bv is gegrond.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 69
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 december