X is houder van een auto, waarvan wordt vermoed dat die door haar zoon is gebruikt voor het plegen van strafbare feiten. Op 3 maart 2017 is de auto daarom in beslag genomen. Het kenteken is vervolgens geschorst tot 21 maart 2018. Op 6 maart 2018 wordt geconstateerd dat de auto gebruik maakt van de openbare weg. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 13 april 2017 tot en met 2 april 2018, alsmede de 100% verzuimboete van € 1848. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat de boete vanwege het beslag moet worden gematigd met 11/12e deel.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X de auto op 1 maart 2018 op heeft laten halen bij Domeinen, zodat zij van 3 maart 2017 tot 1 maart 2018 geen gebruik van de weg heeft kunnen maken. De boete wordt daarom verminderd tot 1/12e deel, zijnde € 154. X krijgt ook alsnog een bezwaarkostenvergoeding. Tijdens het hoorgesprek was namelijk al duidelijk dat de auto in beslag was genomen. De totale proceskostenvergoeding van € 2666 moet door de inspecteur direct worden uitbetaald aan de rechtsbijstandverlener.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 maart