Hof Amsterdam vernietigt de in verband met de te laat betaalde crisisheffing opgelegde boete. Volgens het hof is er naar objectieve maatstaven namelijk sprake van een pleitbaar standpunt.

X bv verleent en verstrekt adviezen. Haar salarisadministratie en HR-services heeft ze uitbesteed. Omdat X bv de door haar verschuldigde crisisheffing over het tijdvak maart 2013 niet (tijdig) betaalt, legt de inspecteur een naheffingsaanslag met boete van € 4920 op. Volgens X bv is de crisisheffing in strijd met art. 1 EP EVRM. Verder is ze het ook niet eens met de opgelegde boete. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de crisisheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM, maar vermindert de boete nog wel wegens undue delay naar € 4182. In hoger beroep is alleen de boete nog in geschil.

Hof Amsterdam vernietigt de boete. Volgens het hof is namelijk sprake van een pleitbaar standpunt. Het hof wijst daarbij op de conclusie van A-G Wattel van 18 juni 2015, nr. 15/00340 (V-N 2015/38.12), waarin de A-G concludeert dat de crisisheffing in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is er dan tot het arrest van de Hoge Raad van 29 januari 2016, nr. 15/00340 (V-N 2016/7.17) naar objectieve maatstaven sprake van een pleitbaar standpunt.

Lees ook de thema's Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil en Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 29 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen