
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat geen sprake is van inkomsten uit scheepvaart en/of een vaste inrichting, zodat X geen recht heeft op voorkoming van dubbele belasting. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X woont in Nederland en oefent zelfstandig het beroep van Salvage Master en Special Casuality Representative uit. De werkzaamheden vinden plaats aan boord van een schip en steeds per opdracht voor een termijn van ongeveer acht weken. X voert in 2010-2015 geen werkzaamheden uit binnen het territoriaal gebied van Nederland. In zijn aangiften IB verzoekt X om ‘aftrek elders belast’. De inspecteur weigert die aftrek. In geschil is of de (navorderings)aanslagen IB/PVV 2014 en 2015 terecht en naar de juiste bedragen zijn vastgesteld en of de verzuimboeten terecht zijn opgelegd.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/40.1.2) oordeelt in navolging van de rechtbank dat de inkomsten niet kwalificeren als inkomsten uit scheepvaart en er geen sprake is van een vaste inrichting. De inspecteur heeft de aftrek terecht geweigerd. Alleen ten aanzien van de boete bij de aanslag IB/PVV 2015 is X’ hoger beroep gegrond, omdat de redelijke termijn is overschreden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.5
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Internationaal belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 10 juni
Informatiesoort: VN Vandaag