X beschikt over een bankrekening bij Credit Suisse. Uit de stukken die zij heeft overgelegd blijkt dat er in elk geval in 2012 een bedrag van ruim € 1 mln op de rekening stond. De inspecteur is van mening dat X onvoldoende heeft onderbouwd wat de herkomst van het vermogen is, en legt daarom IB-navorderingsaanslagen. X verzoekt de voorzieningenrechter vervolgens om een voorlopige voorziening te treffen en de inspecteur onverwijld te gelasten om alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te verstrekken.
De voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage hoeft te verstrekken. Voor de interne mails geldt namelijk dat de inspecteur zich waarschijnlijk zal beroepen op geheimhouding. De rechtbank overweegt daarbij dat een eenmaal verleende inzage niet is terug te draaien, en dat de rechtbank in de beroepsfase het beroep op geheimhouding alsnog kan toetsen. Hetzelfde geldt voor de afstemmingsstukken tussen de inspecteur en de FIOD, en eventuele draaiboeken. Ten aanzien van het beleid (parapluaanpak buitenlands vermogen) stelt de rechtbank vast dat dit al - geanonimiseerd - op internet beschikbaar is. De anonimisering kan volgens de rechtbank het belang van inspectie, controle en toezicht of het belang van opsporing en vervolging dienen. De rechtbank wijst het verzoek van X af.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Algemene wet bestuursrecht 8:42