Hof 's-Hertogenbosch oordeelt na verwijzing dat de gedragingen van de medeplichtige schoonzus van de enig middellijk aandeelhouder en bestuurder in redelijkheid niet kunnen worden aangemerkt als gedragingen van X bv. De algemene beginselen van behoorlijk bestuur verhinderen daardoor dat de onterecht verleende vermindering bij haar wordt nagevorderd.
X bv ontvangt door toedoen van een frauderende ambtenaar een ambtshalve teruggaaf dividendbelasting van € 19,5 miljoen. Op dezelfde dag is het grootste deel overgemaakt naar een Turkse bankrekening. De schoonzus van de enig middellijk aandeelhouder en bestuurder van X bv verzorgde als werknemer de administratie van de bv en was bevriend met de ambtenaar. Zij kon als medeplichtige de betaling doorsluizen. In geschil is of terecht een VPB-navorderingsaanslag is opgelegd van € 19,5 miljoen, alsmede de beschikking belastingrente van ruim € 1,3 miljoen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kan de onverschuldigde betaling alleen via de civiele rechter worden teruggevorderd. De Hoge Raad (8 februari 2019, 17/03710, V-N 2018/31.23) oordeelt echter dat de ambtshalve beschikking binnen de grenzen valt van het mandaat van de inspecteur. Volgt verwijzing.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gedragingen van de schoonzus in redelijkheid niet kunnen worden aangemerkt als gedragingen van X bv, zodat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur verhinderen dat de onterecht verleende vermindering bij haar wordt nagevorderd. Het handelen en de wetenschap van de frauderende ambtenaar worden aan de inspecteur toegerekend. De aanslag wordt vernietigd. De inspecteur wordt veroordeeld in de werkelijke proceskosten van X bv, zijnde € 13.630.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 10:3
Algemene wet bestuursrecht 10:2
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 januari
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel