X heeft volgens Hof Amsterdam geen recht op de vrijstelling schenkingsrecht. Volgens het hof verkeerde X namelijk niet in een benarde financiële situatie.

 

Belanghebbende, X, heeft een schuld aan zijn vader (B). In een ongedateerde akte van cessie cedeert B een vordering van € 50.075 op X aan zijn dochter (C), die dat bedrag voor 30 november 2009 op een bankrekening van B moet overmaken. Omdat X de direct opeisbare schuld die hij aan C heeft, niet kan betalen, schenkt B op 15 december 2009 € 50.075 aan X, onder de voorwaarde dat hij daarmee zijn schuld aan C aflost. In geschil is of X recht heeft op de vrijstelling van art. 33 lid 1 onderdeel 8 SW. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de gekozen cessieconstructie kunstmatig is opgezet met als doorslaggevend motief om de heffing van schenkingsbelasting te ontlopen. De rechtbank overweegt hierbij dat er sprake is geweest van een kasrondje en acht verder van belang dat de uitgevoerde rechtshandelingen zeer spoedig weer ongedaan zijn gemaakt. Verder wijst de rechtbank er op dat feitelijk een situatie is gecreëerd die gelijk is aan een kwijtschelding van € 50.075 door B aan X. X heeft volgens de rechtbank dan ook geen recht op de vrijstelling van art. 33 lid 1 onderdeel 8 SW.

Hof Amsterdam stelt vast dat de vrijstelling is bedoeld voor gevallen waarin iemand, die niet in staat is om zijn schulden te voldoen, een schenking ontvangt om daarmee zijn schulden te voldoen. Uit de wetsgeschiedenis leidt het hof af dat voor een beroep op de vrijstelling is vereist dat de begiftigde ten tijde van de schenking in een benarde financiële positie verkeert, en dringend behoefte heeft aan financiële middelen, waardoor hij in staat wordt gesteld om schuldeisers te voldoen. Volgens het hof verkeerde X echter niet in een benarde financiële situatie, waarin dringend hulp geboden was. Het hof merkt hierbij op dat niet aannemelijk was dat X dreigde failliet te gaan als hij de schuld aan zijn zus niet zou voldoen. Verder acht het hof nog van belang dat niet vaststaat dat er een dringende reden was voor de overdracht van de schuldvordering door B aan C. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 5 februari

20

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen