Staatssecretaris Van Rij van Financiën schrijft aan de Tweede Kamer dat een uitkering op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) een compensatie vormt voor gederfd inkomen. Dit gederfde inkomen zou ook tot het belastbare inkomen hebben behoord. Hij ziet geen aanleiding om de Wuv-uitkering vrij te stellen.

De Wuv-uitkering biedt compensatie voor de inkomensschade die een vervolgingsslachtoffer heeft geleden als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. De Wuv-uitkering is op drie aspecten anders dan andere compensatieregelingen in verband met de Tweede Wereldoorlog. De uitkeringen hebben namelijk: een inkomensaanvullend karakter, bij het vaststellen van de hoogte is rekening gehouden met het feit dat belasting is verschuldigd, en de uitkeringen worden toegekend vanuit de Nederlandse overheid.

In de Wet IB 2001 is een vrijstelling opgenomen voor zogenoemde Artikel 2-Fonds uitkeringen. Dit betreft een door Duitsland ingestelde compensatieregeling voor Joodse vervolgingsslachtoffers. De uitkeringen hebben (deels) een immaterieel karakter en zijn niet goed vergelijkbaar met de Wuv-uitkeringen. Ook is het heffingsrecht over Artikel 2-Fonds uitkeringen in het Belastingverdrag met Duitsland toegewezen aan Duitsland. Er valt volgens de staatssecretaris qua karakter en fiscale consequenties geen parallel te trekken tussen Artikel 2-Fonds uitkeringen en Wuv-uitkeringen. Daarbij wil hij ook waken voor precedentwerking.

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 17 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

285

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen