A-G Koopman is van mening dat het hof alleen hoefde te onderzoeken of aannemelijk is dat X ten tijde van de inkeer niet op de hoogte was van het groepsinlichtingenverzoek van de Nederlandse Belastingdienst aan Zwitserland.

X heeft bankrekeningen bij de UBS Bank in Zwitserland gedurende een lange reeks van jaren voor de Belastingdienst verzwegen. X keert in oktober 2015 in. Na verwijzing door de Hoge Raad (24 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:358, V-N 2023/15.17) is alleen nog in geschil of de aan X opgelegde boeten moeten worden vernietigd omdat sprake is van vrijwillige inkeer. Volgens Hof Den Haag is X niet vrijwillig ingekeerd, omdat het vermoeden is gerechtvaardigd dat X door de UBS Bank in september 2015 per brief op de hoogte is gesteld van het groepsinlichtingenverzoek van het Central Liaison Office (CLO) van de Belastingdienst aan Zwitserland. Dit verzoek had mede betrekking op de bankrekeningen van X. X gaat wederom in cassatie.

Advocaat-Generaal Koopman is van mening dat het hof alleen hoefde te onderzoeken of aannemelijk is dat X ten tijde van de inkeer niet op de hoogte was van het groepsinlichtingenverzoek. De strenge bewijsmaatstaf ‘overtuigend aantonen’ sluit volgens de A-G niet uit dat het bewijs van de bestanddelen van het beboetbare feit wordt ontleend aan niet ontzenuwde vermoedens. Die niet ontzenuwde vermoedens moeten wel zo sterk zijn dat zij het oordeel rechtvaardigen dat het redelijkerwijs niet anders kan zijn dan dat het beboetbare feit door X is gepleegd. Het op niet ontzenuwde vermoedens gebaseerde oordeel van het hof dat dit niet aannemelijk is geworden, is zijns inziens niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. De A-G concludeert tot verwerping van het cassatieberoep.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67n

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 22 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen