Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het geheel wegdenken van alle rechtspersonen niet rijmt met het uitgangspunt dat een besloten vennootschap zelfstandig drager is van rechten en verplichtingen en ook als zodanig moet worden behandeld. De bedrijfsopvolgingsvrijstelling is niet van toepassing.
In 2015 schenkt vader de helft van de certificaten van A bv (een onroerendezaakrechtspersoon) aan zijn zoon, belanghebbende X, en de andere helft aan zijn dochter. A bv bezit een onroerende zaak en een 20%-belang in B bv. De dochtermaatschappij van B bv drijft een aannemingsbedrijf en huurt de onroerende zaak van A bv. X is het niet eens met de verschuldigde overdrachtsbelasting van € 75.210 in verband met de verkrijging. Hij is van mening dat A bv een onderneming drijft waar de onroerende zaak aan moet worden toegerekend. De inspecteur is van mening dat de onroerende zaak niet tot de onderneming behoort, omdat A bv geen materiële onderneming drijft. In hoger beroep is in geschil of X recht heeft op toepassing van de bedrijfsopvolgingsvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel b WBR. X stelt dat door de juridische structuur moet worden gekeken.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het geheel wegdenken van alle rechtspersonen niet rijmt met het uitgangspunt dat een besloten vennootschap zelfstandig drager is van rechten en verplichtingen en ook als zodanig moet worden behandeld. Ook in de doorkijkarresten ziet het hof geen aanknopingspunten voor een dergelijke benadering. Op grond van de doorkijkarresten wordt alleen de OZR weggedacht. Alsdan resteert een situatie waarbij vader de onroerende zaak verhuurt aan een bv waarin hij op dat moment een (middellijk) belang houdt van 20%. Een situatie die overeenkomt met de terbeschikkingstelling van een onroerende zaak. Op een dergelijke verkrijging is de vrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel b WBR niet van toepassing. Ook met toepassing van de doorkijkarresten, is de vrijstelling niet aan de orde. Toerekening van de bezittingen, schulden en activiteiten kan ook niet plaatsvinden omdat sprake is van een belang van 20%. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Wet op belastingen van rechtsverkeer 4
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 8 mei
Informatiesoort: VN Vandaag