Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de inspecteur geen wettelijke handelsrente verschuldigd is over de in strijd met het Unierecht geheven BPM.

X maakt op 21 oktober 2011 bezwaar tegen de op 29 september 2011 op aangifte voldane BPM. De inspecteur verklaart het bezwaar op 30 juni 2012 gegrond. Er wordt een teruggave verleend van € 455. Deze is op 25 juni 2012 voldaan. Op 21 oktober 2013 wordt een beschikking vergoeding belastingrente afgegeven van € 3 wegens in strijd met het Unierecht geheven belasting. X maakt bezwaar. De inspecteur kent X vervolgens alsnog een aanvullende rentevergoeding van € 7 toe. X komt in beroep. In geschil is of de inspecteur de hoorplicht in de bezwaarfase heeft geschonden en of X recht heeft op vergoeding van een hogere rente.

Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de hoorplicht is geschonden, maar dat aan die schending in dit geval voorbij kan worden gegaan omdat X daardoor niet is benadeeld. Verder beslist de rechtbank dat X geen recht heeft op vergoeding van de wettelijke handelsrente van 8 %. Conform de artikelen 28c en 29 Inv.Wet 1990 die de invorderingsrente betreffen bedraagt de verschuldigde belastingrente volgens de rechtbank € 13,46. In totaal heeft de inspecteur € 3,46 te weinig vergoed. Het beroep van X is in zoverre gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 29

Invorderingswet 1990 28c

Algemene wet bestuursrecht 6:22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen