X werkt als distributeur van ochtendbladen voor de Persgroep en NDC Media Groep. X staat hiervoor als ondernemer bij de KvK ingeschreven. Vanaf 2013 houdt NDC Media Groep loonheffing in op de betalingen aan X. In zijn aangifte IB/PVV 2014 merkt X de door hem met de distributeursactiviteiten behaalde resultaten aan als winst uit onderneming. Hij brengt ook bedrijfskosten in aftrek. Bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2014 merkt de inspecteur de inkomsten die X van de NDC Mediagroep bv ontvangt aan als loon uit dienstbetrekking. De met de overige distributeursactiviteiten behaalde inkomsten worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden (row). Daarnaast wordt een deel van de in aftrek gebrachte bedrijfskosten niet geaccepteerd.
Rechtbank Noord-Nederland beslist dat X niet aannemelijk maakt dat de voordelen uit zijn depothouderschap als winst uit onderneming zijn aan te merken. Doorslaggevend is de aard van de werkzaamheden en het geringe commerciële risico dat X loopt. De rechtbank merkt de inkomsten van NDC Mediagroep aan als loon uit fictieve dienstbetrekking. De door X opgevoerde bedrijfskosten voor literatuur, kantinekosten en werkkleding komen niet in mindering op het met de overige activiteiten behaalde row-resultaat. De aanslagen IB/PVV 2014 en ZVW 2014 zijn niet te hoog vastgesteld. X krijgt wel immateriële schadevergoeding toegekend vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2c
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 20 juli