Rechtbank Den Haag beslist dat X geen recht heeft op de zelfstandigen- en startersaftrek omdat hij niet aannemelijk maakt dat is voldaan aan het urencriterium.
X werkt in het jaar 2016 bij de Dienst SZW voor 32 uur per week. X start dat jaar met zijn eigen onderneming op het gebied van ‘Installatie van elektronische en optische apparatuur’. Volgens X heeft hij in het jaar 2016 1413 uren aan zijn onderneming besteed. Deze werkzaamheden bestaan onder meer uit het uitvoeren van opdrachten (285 uren), het accepteren van opdrachten (434 uren) en het volgen van cursussen, stages en opleidingen en het doen van examens (405 uren). In zijn aangifte IB/PVV claimt X de zelfstandigen- en startersaftrek. Dit wordt geweigerd. Volgens de inspecteur heeft X niet voldaan aan het urencriterium omdat het aantal uren dat daarvoor in aanmerking kan worden genomen maximaal 760,5 bedraagt. De overige uren worden door X niet aannemelijk gemaakt. X komt in beroep.
Volgens Rechtbank Den Haag kan uit de administratie van X niet worden afgeleid dat hij 434 uren heeft besteed aan het accepteren van opdrachten. Ook maakt X de door hem opgevoerde scholingsuren niet aannemelijk. Door deze correcties kan X, ook gezien zijn vaste dienstverband, niet meer aan het urencriterium van 1225 voldoen. De zelfstandigen- en startersaftrek zijn terecht gecorrigeerd. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.76
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 30 december