Belanghebbende, X, werkt in 2007 als secretaris fiscale zaken bij Q. Het dienstverband betreft een werkweek van 40 uren. Naast dit dienstverband oefent X ook een zelfstandig beroep uit als schrijver en redacteur van fiscale teksten. Over 2007 voert X een winst van € 4.645 op. Verder claimt hij de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Volgens X heeft hij namelijk 1600 uren aan zijn onderneming besteed. De inspecteur is van mening dat X niet aan het urencriterium heeft voldaan en corrigeert de aangifte. In beroep voert X aan dat hij met toestemming van zijn werkgever onder werktijd aan een boekje mocht werken en de inkomsten mocht behouden. Voorwaarde was dat zijn werkzaamheden bij Q er niet onder zouden leiden. Rechtbank Haarlem oordeelt dat X niet heeft bewezen dat hij aan het urencriterium heeft voldaan.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aan het urencriterium heeft voldaan en dus ook geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek. Het hof overweegt daarbij dat X slechts een achteraf opgesteld overzicht van de gewerkte uren heeft overgelegd. Hier komt dan een beperktere betekenis aan toe dan aan een overzicht dat in het jaar zelf is bijgehouden. Dat X een groot deel van zijn activiteiten als ondernemer heeft verricht in werktijd van zijn dienstbetrekking, vermag het hof ook niet vermurwen. Onduidelijk blijft immers nog steeds hoeveel uren X aan zijn onderneming heeft besteed. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.6