De heer X is zelfstandig ondernemer. In geschil is of de inspecteur in het kader van een ambtshalve IB-aanslag over 2008 terecht een verzuimboete van € 226 aan X heeft opgelegd. Rechtbank Arnhem vernietigt de uitspraken op bezwaar en draagt de inspecteur op binnen zes weken na de dagtekening opnieuw uitspraak op de bezwaren te doen. X gaat in hoger beroep. De hoogte van de IB- en ZVW-aanslagen zijn niet meer in geschil.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK I, 3 september 2013, 13/00003 en 13/00004, V-N 2013/57.1.1) oordeelt dat de inspecteur niet overtuigend hoeft te bewijzen dat de aanmaning om aangifte te doen naar het adres van X is verzonden. De inspecteur hoeft de verzending slechts aannemelijk te maken. De inspecteur beroept zich daartoe terecht op gegevens van diverse geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst. Met de enkele niet nader onderbouwde stelling van X dat hij de aanmaning niet heeft ontvangen, kan hij het vermoeden van ontvangst niet ontzenuwen. Er is dus terecht een verzuimboete opgelegd. X stelt vergeefs dat de inspecteur niet binnen zes weken na de dagtekening opnieuw uitspraak op de bezwaren heeft gedaan. Hangende het hoger beroep is deze verplichting namelijk opgeschort. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a