Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geheimhouding van persoonsgegevens van de getuige is toegestaan aangezien X zich daartegen niet verzet. De geheimhouding met betrekking tot de overige onderdelen is niet gerechtvaardigd.

Het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing buitenrechtelijke schuldregeling voorziet in een tegemoetkoming voor burgers van wie een verzoek tot medewerking aan een buitengerechtelijke schuldregeling onterecht is afgewezen door de Belastingdienst en Dienst Toeslagen. Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën verzoekt de Kamer om spoedige behandeling van dit wetsvoorstel zodat in de zomer van 2025 uitvoering kan worden gegeven aan het tegemoetkomingsbeleid.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst het gelijkheidsbeginsel niet heeft geschonden door beleid te voeren waarbij mede-eigenaren geen verhuurderheffing zijn verschuldigd en volle eigenaren wel. Een en ander volgt namelijk uit het arrest van de Hoge Raad en niet uit beleid.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het compromis dat partijen op zitting bereiken. X is ondernemer voor de omzetbelasting voor de verhuur van een werkkamer en garage van een woning.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de Procesregeling met richtlijnen en aanwijzingen voor het behandelen van bestuursrechtelijke zaken bij de belastingkamers van de gerechtshoven vastgesteld.

Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in 2018 aan het urencriterium heeft voldaan. Controleerbare, specifieke gegevens over X’ tijdsbesteding ontbreken en het is niet duidelijk voor welke cliënten werkzaamheden zijn verricht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

In navolging van het arrest van de Hoge Raad van 6 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1135, V-N 2024/39.17, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat X recht heeft op bijstand door een raadsman en dat hij hierover door de arbeidsinspecteurs had moeten worden geïnformeerd. X' verklaring van destijds mag toch als bewijs worden gebruikt.

De Staatssecretaris van Financiën besluit de boetebedragen van de vergrijpboeten voor het niet nakomen van de informatieverplichtingen van 28b en 28c BBBB per 1 januari 2025 te verhogen in verband met de indexatie van de wettelijke boetemaxima. De verzuimboetes met betrekking tot de opgaaf van intracommunautaire prestaties zijn ook gewijzigd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de verzending van de uitstelbrief naar het privé-adres van X niet aannemelijk maakt. De aanslag erfbelasting wordt daarom vernietigd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep van X ontvankelijk is. De inspecteur heeft de verzending van de uitspraak op bezwaar niet aannemelijk gemaakt.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) vanaf 1 januari 2025 de bezwaar- en beroepsprocedure van de MIA\Vamil over van de Belastingdienst. RVO neemt dan zelf besluiten, waardoor bedrijven sneller duidelijkheid krijgen over de goedkeuring van het belastingvoordeel. Ook kan RVO zo een eventueel bezwaar tegen deze beslissing afhandelen vóór de vaststelling van de belastingaangifte.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geheimhouding van persoonsgegevens van de getuige is toegestaan aangezien X zich daartegen niet verzet. De geheimhouding met betrekking tot de overige onderdelen is niet gerechtvaardigd.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Belastingdienst het gelijkheidsbeginsel niet heeft geschonden door beleid te voeren waarbij mede-eigenaren geen verhuurderheffing zijn verschuldigd en volle eigenaren wel. Een en ander volgt namelijk uit het arrest van de Hoge Raad en niet uit beleid.

De Raad voor de Rechtspraak heeft de Procesregeling met richtlijnen en aanwijzingen voor het behandelen van bestuursrechtelijke zaken bij de belastingkamers van de gerechtshoven vastgesteld.

In navolging van het arrest van de Hoge Raad van 6 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1135, V-N 2024/39.17, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat X recht heeft op bijstand door een raadsman en dat hij hierover door de arbeidsinspecteurs had moeten worden geïnformeerd. X' verklaring van destijds mag toch als bewijs worden gebruikt.